Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 2002

Een voorstelling van het ijsdansen op een Wit-Russische postzegel ter gelegenheid van de Olympische Spelen (2002)

Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 2002 in Salt Lake City. Het was de 21e keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats van 11 tot en met 23 februari in het Salt Lake Ice Center.

In totaal namen 143 deelnemers (72 mannen en 71 vrouwen) uit 31 landen deel aan de vier disciplines.

Vier deelnemers, Elvis Stojko in het mannentoernooi, Laetitia Hubert in het vrouwentoernooi en het ijsdanspaar Margarita Drobiazko / Povilas Vanagas, namen voor de vierde keer deel. Margus Hernits bij de mannen, Elena Liasjenko bij de vrouwen, paarrijdster Yelena Berezhnaya en bij het ijsdansen het paar Shae-Lynn Bourne / Victor Kraatz en Tatjana Navka namen voor de derde keer deel. Acht mannen, zes vrouwen, negen paarrijders (waaronder drie paren) en acht ijsdansparen namen voor de tweede keer deel.

De olympische kampioenen bij de paren (Berezhnaya / Anton Sikharulidze) en bij het ijsdansen (Marina Anissina / Gwendal Peizerat) veroverden hun tweede medaille, in 1998 behaalden ze respectievelijk de tweede en de derde plaats. Bij de vrouwen veroverde bronzen-medaillewinnares Michelle Kwan haar tweede medaille, in 1998 behaalde ze de zilveren medaille.

Het paarrijden kende een curieus slot. De jury had het Russische paar tot winnaars uitgeroepen, maar na protesten van de Canadezen en aanhoudende druk van de publieke opinie werd de jurering doorgelicht. Het Franse jurylid bekende niet objectief te hebben gehandeld, waarna ook het Canadese paar door het IOC een gouden medaille werd toegekend. Mede naar aanleiding van deze zaak, werd de ISU min of meer gedwongen het systeem van jurering drastisch te wijzigen, met als resultaat het systeem dat vanaf 2005 gangbaar is.

Uitslagen[bewerken | brontekst bewerken]

Eindrangschikking
Elk van de negen juryleden rangschikte de solisten/de paren per fase van hun te schaatsen programma van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze rangschikking geschiedde op basis van het toegekende puntentotaal door het jurylid gegeven. De uiteindelijke rangschikking per fase geschiedde bij een meerderheidsplaatsing. Wanneer een deelnemer/paar als enige bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg deze de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald, waarbij het aantal plaatsingen voor die positie werd bepaald door het aantal keren dat diezelfde positie of hogere positie werd behaald (dus, voor plaats 2 telden alle top 2 plaatsen, voor plaats 3 alle top 3 plaatsen, enz.). Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald dan werd de procedure voor de volgende positie ingezet. Wanneer meerdere deelnemers een gelijk aantal meerderheidsplaatsingen hadden dan waren de beslissende factoren: 1) de laagste som van de meerderheidsplaatsingen, 2) laagste som van plaatsingcijfers van alle juryleden.

Na elke fase werd het plaatsingcijfer per fase vermenigvuldigd met een factor:

bij de solisten en paren:
x0.5 (33,3%) voor de korte kür en
x1.0 (66,7%) voor de vrije kür.
bij het ijsdansen:
x0.2 (10%) voor de verplichte figuren #1,
x0.2 (10%) voor de verplichte figuren #2,
x0.6 (30%) voor de originele kür en
x1.0 (50%) voor de vrije kür.

De som van de factorplaatsingcijfers per fase bepaalde de eindrangschikking. Wanneer meerdere solisten/paren dezelfde factorplaatsingcijfer behaalden, was het laagste plaatsingcijfer van de vrije kür beslissend.

Mannen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 14 (korte kür) en 16 februari (vrije kür) streden 28 mannen uit 20 landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.5; 33,3%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 66,7%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
Goud Aleksej Jagoedin Vlag van Rusland RUS 1.5 0.5 1.0
Zilver Jevgeni Pljoesjtsjenko Vlag van Rusland RUS 4.0 2.0 2.0
Brons Timothy Goebel Vlag van Verenigde Staten USA 4.5 1.5 3.0
4 Takeshi Honda Vlag van Japan JPN 5.0 1.0 4.0
5 Alexander Abt Vlag van Rusland RUS 7.5 2.5 5.0
6 Todd Eldredge Vlag van Verenigde Staten USA 10.5 4.5 6.0
7 Michael Weiss Vlag van Verenigde Staten USA 11.0 4.0 7.0
8 Elvis Stojko Vlag van Canada CAN 11.5 3.5 8.0
9 Li Chengjiang Vlag van China CHN 12.0 3.0 9.0
10 Anthony Liu Vlag van Australië AUS 15.0 5.0 10.0
11 Frédéric Dambier Vlag van Frankrijk FRA 16.5 5.5 11.0
12 Kevin Van der Perren Vlag van België BEL 19.5 6.5 13.0
13 Ivan Dinev Vlag van Bulgarije BUL 20.0 6.0 14.0
14 Brian Joubert Vlag van Frankrijk FRA 20.5 8.5 12.0
15 Stéphane Lambiel Vlag van Zwitserland SUI 24.0 8.0 16.0
16 Zhang Min Vlag van China CHN 24.5 9.5 15.0
17 Vachtang Moervanidze Vlag van Georgië GEO 26.0 9.0 17.0
18 Dmitri Dmitrenko Vlag van Oekraïne UKR 28.5 10.5 18.0
19 Roman Skorniakov Vlag van Oezbekistan UZB 29.0 10.0 19.0
20 Li Yunfei Vlag van China CHN 30.0 7.0 23.0
21 Sergej Davydov Vlag van Wit-Rusland BLR 31.5 7.5 24.0
22 Yosuke Takeuchi Vlag van Japan JPN 32.0 12.0 20.0
23 Gheorghe Chiper Vlag van Roemenië ROU 32.5 11.5 21.0
24 Sergei Rylov Vlag van Azerbeidzjan AZE 33.0 11.0 22.0
25 Zoltán Tóth Vlag van Hongarije HUN 12.5 12.5
26 Angelo Dolfini Vlag van Italië ITA 13.0 13.0
27 Margus Hernits Vlag van Estland EST 13.5 13.5
28 Lee Kyu-hyun Vlag van Zuid-Korea KOR xx xx xx

Vrouwen[bewerken | brontekst bewerken]

Olympisch kampioene Sarah Hughes ontmoette president George W. Bush (2002)

Op 21 (korte kür) en 23 februari (vrije kür) streden 27 vrouwen uit 19 landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.5; 33,3%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 66,7%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
Goud Sarah Hughes Vlag van Verenigde Staten USA 3.0 2.0 1.0
Zilver Irina Sloetskaja Vlag van Rusland RUS 3.0 1.0 2.0
Brons Michelle Kwan Vlag van Verenigde Staten USA 3.5 0.5 3.0
4 Sasha Cohen Vlag van Verenigde Staten USA 5.5 1.5 4.0
5 Fumie Suguri Vlag van Japan JPN 8.5 3.5 5.0
6 Maria Boetyrskaja Vlag van Rusland RUS 8.5 2.5 6.0
7 Jennifer Robinson Vlag van Canada CAN 11.0 4.0 7.0
8 Júlia Sebestyén Vlag van Hongarije HUN 11.0 3.0 8.0
9 Viktoria Voltsjkova Vlag van Rusland RUS 16.0 6.0 10.0
10 Silvia Fontana Vlag van Italië ITA 17.5 5.5 11.0
11 Elina Kettunen Vlag van Finland FIN 18.0 9.0 9.0
12 Halina Maniatsjenko Vlag van Oekraïne UKR 18.5 7.5 11.0
13 Sarah Meier Vlag van Zwitserland SUI 20.5 4.5 16.0
14 Elena Liasjenko Vlag van Oekraïne UKR 21.0 8.0 13.0
15 Laetitia Hubert Vlag van Frankrijk FRA 22.0 7.0 15.0
16 Vanessa Gusmeroli Vlag van Frankrijk FRA 22.0 5.0 17.0
17 Yoshie Onda Vlag van Japan JPN 22.5 8.5 14.0
18 Julia Soldatova Vlag van Wit-Rusland BLR 29.0 11.0 18.0
19 Idora Hegel Vlag van Kroatië CRO 30.5 11.5 19.0
20 Vanessa Giunchi Vlag van Italië ITA 30.5 10.5 20.0
21 Zuzana Babiakova Vlag van Slowakije SVK 31.0 10.0 21.0
22 Mojca Kopač Vlag van Slovenië SLO 31.5 9.5 22.0
23 Roxana Luca Vlag van Roemenië ROU 35.0 12.0 23.0
24 Tatiana Malinina Vlag van Oezbekistan UZB 6.5 6.5 t.z.t.
25 Stephanie Zhang Vlag van Australië AUS 12.5 12.5
26 Park Bit-na Vlag van Zuid-Korea KOR 13.0 13.0
27 Joelija Vorobjova Vlag van Armenië ARM 13.5 13.5

Paren[bewerken | brontekst bewerken]

Op 11 (korte kür) en 13 februari (vrije kür) streden 20 paren uit twaalf landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.5; 33,3%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 66,7%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
Goud Yelena Berezhnaya / Anton Sikharulidze Vlag van Rusland RUS 1.5 0.5 1.0
Goud Jamie Sale / David Pelletier Vlag van Canada CAN 3.0 2.0 1.0
Brons Xue Shen / Hongbo Zhao Vlag van China CHN 4.5 1.5 3.0
4 Tatjana Totmjanina / Maksim Marinin Vlag van Rusland RUS 6.0 2.0 4.0
5 Kyoko Ina / John Zimmerman Vlag van Verenigde Staten USA 7.5 2.5 5.0
6 Maria Petrova / Aleksej Tichonov Vlag van Rusland RUS 9.0 3.0 6.0
7 Dorota Zagórska / Mariusz Siudek Vlag van Polen POL 11.0 4.0 7.0
8 Katerina Berankova / Otto Dlabola Vlag van Tsjechië CZE 11.5 3.5 8.0
9 Pang Qing / Tong Jian Vlag van China CHN 14.0 5.0 9.0
10 Jacinthe Lariviere / Lenny Faustino Vlag van Canada CAN 16.5 6.5 10.0
11 Zhang Dan / Zhang Hao Vlag van China CHN 16.5 4.5 12.0
12 Anabelle Langlois / Patrice Archetto Vlag van Canada CAN 18.0 7.0 11.0
13 Tiffany Scott / Philip Dulebohn Vlag van Verenigde Staten USA 18.5 5.5 13.0
14 Mariana Kautz / Norman Jeschke Vlag van Duitsland GER 21.0 6.0 15.0
15 Aliona Savchenko / Stanislav Morozov Vlag van Oekraïne UKR 22.0 8.0 14.0
16 Tatiana Tsjoevaeva / Dmitri Palamartsjoek Vlag van Oekraïne UKR 23.5 7.5 16.0
17 Olga Bestandigova / Jozef Bestandig Vlag van Slowakije SVK 25.5 8.5 17.0
18 Natalia Ponomareva / Evgeni Sviridov Vlag van Oezbekistan UZB 27.0 9.0 18.0
19 Michela Cobisi / Ruben De Pra Vlag van Italië ITA 28.5 9.5 19.0
20 Maria Krasiltseva / Alexander Chestnikh Vlag van Armenië ARM 30.0 10.0 20.0

IJsdansen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 17 (verplichte figuren), 19 (originele kür) en 20 februari (vrije kür) streden 24 ijsdansparen uit achttien landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/vf1 = plaatsingcijfer/verplichte figuren #1 (x0.2; 10%), pc/vf2 = plaatsingcijfer/verplichte figuren #2 (x0.2; 10%), pc/ok = plaatsingcijfer/originele kür (x0.6; 30%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 50%),
rang sporter(s) land pc pc/vf1 pc/vf2 pc/ok pc/vk
Goud Marina Anissina / Gwendal Peizerat Vlag van Frankrijk FRA 2.0 0.2 0.2 0.6 1.0
Zilver Irina Lobacheva / Ilia Averbukh Vlag van Rusland RUS 4.0 0.4 0.4 1.2 2.0
Brons Barbara Fusar-Poli / Maurizio Margaglio Vlag van Italië ITA 6.0 0.6 0.6 1.8 3.0
4 Shae-Lynn Bourne / Victor Kraatz Vlag van Canada CAN 8.0 0.8 0.8 2.4 4.0
5 Margarita Drobiazko / Povilas Vanagas Vlag van Litouwen LTU 10.0 1.0 1.0 3.0 5.0
6 Galit Chait / Sergei Sakhnovski Vlag van Israël ISR 12.0 1.2 1.2 3.6 6.0
7 Albena Denkova / Maksim Staviski Vlag van Bulgarije BUL 14.0 1.4 1.4 4.2 7.0
8 Kati Winkler / René Lohse Vlag van Duitsland GER 16.0 1.6 1.6 4.8 8.0
9 Olena Hroesjyna / Roeslan Hontsjarov Vlag van Oekraïne UKR 19.0 2.0 2.0 6.0 9.0
10 Tatjana Navka / Roman Kostomarov Vlag van Rusland RUS 19.0 1.8 1.8 5.4 10.0
11 Naomi Lang / Peter Tchernyshev Vlag van Verenigde Staten USA 22.2 2.4 2.2 6.6 11.0
12 Marie-France Dubreuil / Patrice Lauzon Vlag van Canada CAN 23.8 2.2 2.4 7.2 12.0
13 Sylwia Nowak / Sebastian Kolasinski Vlag van Polen POL 26.0 2.6 2.6 7.8 13.0
14 Eliane Hugentobler / Daniel Hugentobler Vlag van Zwitserland SUI 28.4 3.0 3.0 8.4 14.0
15 Marika Humphreys / Vitali Baranov Vlag van Verenigd Koninkrijk GBR 30.4 3.2 3.2 9.0 15.0
16 Isabelle Delobel / Olivier Schoenfelder Vlag van Frankrijk FRA 31.2 2.8 2.8 9.6 16.0
17 Kristin Fraser / Igor Loekanin Vlag van Azerbeidzjan AZE 34.6 3.4 3.4 10.8 17.0
18 Federica Faiella / Massimo Scali Vlag van Italië ITA 35.4 3.6 3.6 10.2 18.0
19 Natalia Gudina / Alexei Beletski Vlag van Israël ISR 38.0 3.8 3.8 11.4 19.0
20 Katarina Kovalova / David Szurman Vlag van Tsjechië CZE 40.4 4.2 4.2 12.0 20.0
21 Joelia Holovina / Oleg Voiko Vlag van Oekraïne UKR 43.4 4.4 4.4 12.6 22.0
22 Zhang Weina / Cao Xianming Vlag van China CHN 44.0 4.6 4.6 13.8 21.0
23 Beata Handra / Charles Sinek Vlag van Verenigde Staten USA 44.2 4.0 4.0 13.2 23.0
24 Yang Tae-hwa / Lee Chuen-gun Vlag van Zuid-Korea KOR 48.0 4.8 4.8 14.4 24.0

Medaillespiegel[bewerken | brontekst bewerken]

rang land Goud Zilver Brons totaal
1 Vlag van Rusland Rusland 2 3 0 5
2 Vlag van de Verenigde Staten Verenigde Staten 1 0 2 3
3 Vlag van Canada Canada 1 0 0 1
3 Vlag van Frankrijk Frankrijk 1 0 0 1
5 Vlag van China China 0 0 1 1
5 Vlag van Italië Italië 0 0 1 1
5 3 4 12