Yunganglong

Yunganglong
Status: Uitgestorven, als fossiel bekend
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Superorde:Dinosauria (Dinosauriërs)
Orde:Ornithischia
Onderorde:Cerapoda
Infraorde:Ornithopoda
Superfamilie:Hadrosauroidea
Geslacht
Yunganglong
Wang et al., 2013
Typesoort
Yunganglong datongensis
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Dinosauriërs

Yunganglong is een geslacht van plantenetende dinosauriërs, behorend tot de Euornithopoda, dat tijdens het late Krijt leefde in het gebied van het huidige China. De enige benoemde soort is Yunganglong datongensis.

Vondst en naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

In 2011 verrichtte een team van het departement voor het beheer van land en natuurlijke hulpbronnen van de provincie Shanxi opgravingen om fossielen te vinden voor een in aanbouw zijnde Shanxi Museum of Geology. Daarbij werden in het district Zuoyun de resten blootgelegd van een nog onbekende hadrosauroïde dinosauriër.

Het achterhoofd in rechterzijaanzicht (A), bovenaanzicht (B) en achteraanzicht (C)

De typesoort Yunganglong datongensis werd in 2013 benoemd en beschreven door Wang Runfu, You Hailu, Xu Shichao, Wang Suozhu, Yi Jian, Xie Lijuan, Jia Lei, en Li Yaxian. De geslachtsnaam verbindt een verwijzing naar de beroemde Grotten van Yungang met het Chinees long, "draak". De soortaanduiding verwijst naar de herkomst nabij Datong.

Het holotype, SXMG V 00001, is gevonden in een laag van de Zhumapuformatie, waarvan de datering onzeker is: de afzettingen behoren tot het Boven-Krijt en zijn ouder dan het Campanien. Het bestaat uit een gedeeltelijk skelet met schedel. Bewaard zijn gebleven: een achterhoofd met hersenpan, twee halswervels, een stuk ruggenwervel, twee staartwervels, de onderkanten van twee zitbeenderen, de onderkant van een linkerdijbeen, de bovenkant van een rechterscheenbeen, en de onderkant van een linkerscheenbeen inclusief sprongbeen. De kwaliteit van de fossielen is slecht en ze zijn niet in verband gevonden, maar worden wel geacht aan één enkel individu toe te behoren.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Grootte en onderscheidende kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Yunganglong is een middelgrote hadrosauroïde met een geschatte lengte van ongeveer vierenhalve meter.

De beschrijvers wisten een unieke combinatie van op zich niet unieke kenmerken vast te stellen. De achterzijde van het supraoccipitale helt sterk naar voren, onder een hoek van 45°. De horizontale bases van de processus paroccipitales en de aangrenzende delen van de squamosa krommen ver naar buiten en naar achteren. De afhangende uiteinden van de processus paroccipitales buigen niet naar voren toe. De voorste groeve tussen de onderste gewrichtsknobbels van het dijbeen is diep, U-vormig en ten dele afgesloten door een verbreding van die knobbels.

Skelet[bewerken | brontekst bewerken]

Schedel[bewerken | brontekst bewerken]

De schedel is achteraan breed en plat. Tussen de uiteinden van de processus paroccipitales bedraagt de afstand zevenendertig centimeter.

De bewaarde lengte van de wandbeenderen is veertien centimeter. Ze hebben een lage kam op gezamenlijke middenlijn, maar het is niet bekend of die naar achteren uitliep in een dwarskam. Het supraoccipitale helt sterk naar voren tot een meer platte dan verticale positie. Bovenaan heeft het in het midden een knobbel. Het is aan iedere zijde van een os exoccipitale gescheiden door een diepe groeve die zich zijwaarts over de hersenpan voortzet onder het opisthoticum. De onderrand van de groeve vormt een opstaande richel; beide richels begrenzen het achterhoofdsgat van boven. De ossa exoccipitalia vormen verder de zijkanten van het achterhoofdsgat — aan weerszijden daarvan dragen ze ieder een knobbel — en de onderzijde. Zijwaarts lopen de ossa exoccipitalia uit in zeer lange processus paroccipitales die samen ongeveer de vorm hebben van een fietsstuur. In bovenaanzicht beslaan ze een sector van 100° en ze steken twaalf centimeter achter de wandbeenderen uit. Hun uiteinden hangen af en reiken daarbij ter hoogte van de condylus occipitalis, de grote knobbel die de verbinding vormt met de nek. Deze knobbel is groot en halvemaanvormig, met de holle kant naar boven. Hij wordt gevormd door het basioccipitale. De gladde verticale achterkant ervan is zwak, de onderkant sterk bol. Die laatste is door een korte nek gescheiden van twee beenlobben, de tubercula basilaria die wellicht meer uit het basisfenoïde dan het basioccipitale voortkomen. Ze zijn volledig vergroeid, maar er is wel een middengroeve tussen beide zichtbaar met op de middenlijn daarvan weer een richel. Op de buitenste voorzijde van iedere lob bevindt zich een ronde uitholling.

Door een breuk zijn de uitgangen van de hersenzenuwen goed zichtbaar die de gebruikelijke positie hebben. Zenuw X, XI en XII komen naar buiten in het beenstuk dat gevormd wordt door de vergroeiing van het os exoccipitale en het opisthoticum. De voorliggende tiende en elfde zenuw delen daarbij een wat grotere uitgang. De fenestra ovalis, de uitholling in de oorstreek die de uitgang bevat van de negende zenuw en de ingang van de halsslagader, wordt van onder begrensd door het versmolten basisfenoïde en voorliggende parasfenoïde, aan de bovenkant door het proöticum, en van achteren door het exoccipitale met het opisthoticum.

Postcrania[bewerken | brontekst bewerken]

De halswervels

De halswervels zijn sterk opisthocoel, bol van voren en hol van achteren; de voorste bolling vertegenwoordigt de helft van de wervellengte. De voorste punt van het bolle stuk ligt in zijaanzicht boven de horizontale middenlijn. De uitholling achteraan is ovaal van vorm, breder dan hoog. De zijkant is hoger dan lang en wordt door een horizontale richel die een bovenliggende en onderliggende uitholling scheidt in tweeën verdeeld. Het grote facet van het onderste ribgewricht, de parapofyse, ligt op de voorste helft van deze richel. De onderzijde is licht bol, vooral achteraan. Het ruggenmergkanaal is groot en rond, hals zo hoog als het wervellichaam. De voorste gewrichtsuitsteeksels, de prezygapofysen, reiken niet voor de voorste rand van het centrum. De grote gladde ovale facetten ervan zijn schuin naar boven en binnen gericht. Aan de basis van het voorste gewrichtsuitsteeksel ontspringt een schuin naar achteren, beneden en zijwaarts gericht diapofyse zijuitsteeksel, de drager van het facet van het bovenste ribgewricht. Het achterste gewrichtsuitsteeksel, de forse postzygapofyse, is meer naar achteren dan bezijden gericht en draagt een facet dat helemaal buiten de achterrand van het centrum geplaatst is. Het doornuitsteeksel is delicaat gebouwd.

Een stuk ruggenwervel en twee staartwervels

Van de ruggenwervels is weinig bekend. De diapofyse heeft een driehoekige doorsnede en is naar boven, bezijden en iets naar achteren gericht. Het lange, ovale en vlakke facet van het achterste gewrichtsuitsteeksel is naar beneden en bezijden gekeerd. Er is een basis van een doornuitsteeksel gevonden; dit vormt een overdwars dunne beenplaat.

De voorste staartwervels hebben nauwe wervellichamen die licht amficoel zijn: aan beide zijden uitgehold. De centrumfacetten zijn ovaal met nauwe onderkanten. De zijuitsteeksels ontspruiten aan de verbinding tussen het centrum en de wervelboog en zijn horizontaal gericht. Het doornuitsteeksel is hoog met tweemaal de hoogte van het centrum. Het heeft een rechthoekige dwarsdoorsnede, half zo breed als lang. Het uiteinde van het doornuitsteeksel is iets verbreed. De middelste staartwervels zijn platter en langer, met zeshoekige centrumfacetten. Hun doornuitsteeksels hellen schuin naar achteren.

Uiteinden van de zitbeenderen

Van het zitbeen heeft de schacht een driehoekige dwarsdoorsnede. De binnenkant is over de volle lengte plat, om een hecht contact te maken met de tegenhanger van de andere bekkenzijde. De buitenste zijde is achteraan vlak, maar heeft vooraan een ondiepe lengtegroeve. Het uiteinde loopt naar achteren bol uit; de zo gevormde "voet" is tweemaal zo breed als de schacht.

Onderkant van het linkerdijbeen

Van het dijbeen heeft de schacht een ovale doorsnede, overdwars tweemaal zo breed als van voor naar achter. De voorste groeve tussen de onderste gewrichtsknobbels, de condylen, is breed, U-vormig en gedeeltelijk overgroeid door de knobbels. De binnenste knobbel is iets groter dan de buitenste. De binnenkant van de binnenste knobbel is vlak terwijl zich op de buitenkant van de buitenste knobbel in de lengterichting een dikke richel bevindt. De achterkanten van de knobbels zijn groot, hoog en kegelvormig, waarbij hun bovenkant een punt vormt die van de schacht afstaat. Ook aan deze zijde is de binnenste knobbel verreweg de grotere, met ongeveer driemaal de dikte. Op de buitenzijde van deze knobbel, dus aan de kant van de achterste intercondylaire groeve, loopt vlak bij de schacht een kleine lengterichel.

Bij het scheenbeen is de crista cnemialis goed ontwikkeld en vormt een kam die op de bovenop naar voren en buiten steekt. Aan de achterkant van het bovenvlak steken twee knobbels wijd uiteen. De schacht heeft een eivormige dwarsdoorsnede. Het scheenbeen is onderaan hecht met het sprongbeen verbonden.

Linkerscheenbeen en sprongbeen

Het sprongbeen is in bovenaanzicht driehoekig. Er is vooraan een korte maar duidelijk gevormde opgaande tak. Ook in achteraanzicht heeft het sprongbeen een driehoekig profiel en de opgaande tak is vanuit die kant zichtbaar als een delicate structuur aan de bovenste buitenhoek.

Fylogenie[bewerken | brontekst bewerken]

De beschrijvers voerden een exacte cladistische analyse uit om de plaats van Yunganglong in de stamboom te berekenen. De uitkomst daarvan was dat Yunganglong zich basaal in de Hadrosauroidea bevond, maar niet zeer: er was een polytomie of "kam" van een groot aantal basale hadrosauroïden waarvan de onderlinge verwantschap niet nauwkeuriger kon worden vastgesteld.

De positie van Yunganglong in de stamboom wordt weergegeven door dit kladogram:

Hadrosauriformes 

Altirhinus



Iguanodon



Ouranosaurus


 Hadrosauroidea

Equijubus




Eolambia



Fukuisaurus





Probactrosaurus gobiensis




Jintasaurus



Nanyangosaurus



Protohadros



Shuangmiaosaurus



Yunganglong




Tanius




Bactrosaurus



Levnesovia





Telmatosaurus transsylvanicus




Aralosaurus



Hadrosauridae