Von Geusau

Wapen in 1890

De familie Von Geusau behoort tot de oude adel van Thüringen. De stamvader is Balthasar von Geusau (15e eeuw). In Nederland[1] heet een deel van de familie van Geusau, Alting von Geusau[2] - hiervan een deel Alting van Geusau - en Valckenier von Geusau[3]. Carl von Geusau werd Freiherr in Neder-Oostenrijk en in Bohemen, resp. op 24 april 1815 en 30 oktober 1818.

Nederlandse adel[bewerken | brontekst bewerken]

De familie ging met haar wettige afstammelingen in mannelijke lijn door inlijving behoren tot de adel van het koninkrijk der Nederlanden[4] met het predicaat van jonkheer en jonkvrouw. Inlijving gebeurde in 1816[5] voor jhr. Willem Arnold Alting Lamoraal von Geusau (1783-1855). Zijn zoon jhr. mr. Chrétien Pierre Gerard von Geusau (1809-1882) werd in 1842[6] benoemd in de Ridderschap van het hertogdom Limburg. Aan diens zoon mr. Gerard Theodoor Lamoraal van Geusau (1857-1906) werd in 1890[7] de titel van baron bij eerstgeboorte verleend; deze titel stierf met hem uit in 1906. De broers jhr. Adriaan von Geusau (1867-1944) en jhr. Pieter Gerhard Christiaan von Geusau (1884-1947) zijn de stamvaders van twee takken in Zuid-Afrika.

Enkele telgen[bewerken | brontekst bewerken]

Lamoraal von Geusau (1755-1785), opperkoopman in dienst van de VOC

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Genealogisches Taschenbuch des Uradels, 1 (1891), p. 219-227.
  • Gothaisches Genealogisches Taschenbuch der Uradeligen Häuser, 15 (1914), p. 274-280.
  • Gothaisches Genealogisches Taschenbuch der Freiherrlichen Häuser, 64 (1914), p. 281-282 en 16 (1992), p. 104-107.
  • Adelslexikon, 4 (1978), p. 102.
  • Fischer, F., "Zur älteren Genealogie der Familie von Geusau", Zur Genealogie von Uradelsgeschlechtern Wettiner Lande, XCV (Typoscript, Bietigheim-Bissingen 1982).
  • Nederland's Adelsboek 83 (1993), P. 114-137.