Valkhof

Valkhof
Valkhof ingang
Locatie Nijmegen
Coördinaten 51° 51′ NB, 5° 52′ OL
Oppervlakte 40 ha
Opening 1886
Monumentnummer 31192
Monumentstatus Rijksmonument
Portaal  Portaalicoon   Nijmegen

Het Valkhof is een park in Nijmegen in de Nederlandse provincie Gelderland, aan de rand van het centrum op een kleine heuvel met uitzicht over de Waal.

Waar de naam vandaan komt, is niet duidelijk. Beweerd wordt dat Lodewijk de Vrome valken gehouden zou hebben op de voorplaats van het hof; anderen zien er verbasteringen in van 'Frankenhof', 'Vahalenhof' of zelfs 'Waalhof'.

Het park is via een loopbrug direct verbonden met het Kelfkensbos-plein, waaronder een parkeergarage schuilt en waaraan Museum Het Valkhof ligt met daarachter het Hunnerpark. Het park is de laatste jaren bekend omdat het de belangrijkste locatie vormt van het muziekfestival De Affaire. Dat festival introduceerde in 2007 een podiumoverkapping die speciaal op maat van de Barbarossaruïne was gemaakt.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de jaartelling werd de stuwwal in het rivierenland al bewoond getuige archeologische vondsten uit de late Bronstijd, maar de bewoners werden verdreven door de Romeinen, die er een castrum bouwden, dat vermoedelijk bestaan heeft van 12 v.Chr. tot de Bataafse Opstand in 69-70 na Christus. Tacitus verhaalt hoe Julius Civilis toen zijn eigen burcht door brand verwoestte en zich terugtrok in de Betuwe. Vondsten van Romeinse overblijfselen wijzen erop dat er tot in de 4e eeuw Romeinen gewoond moeten hebben, ook al was er waarschijnlijk geen Romeinse vesting.

Gezicht op de Waal en de Valkhofburcht door Jan van Goyen, 1641 (collectie Valkhofmuseum)

Omdat van Karel de Grote gezegd wordt dat hij een palts bij Nijmegen liet bouwen, wordt de stad Nijmegen weleens aangeduid als keizerstad. Karel de Grote was er op het paasfeest van 777 en meermalen tussen 804 en 814. Vermoedelijk heeft hij er toen zelfs gewoond. In 806 liet hij er de verdeling van zijn rijk tussen zijn zonen Karel, Lodewijk en Pepijn bezweren. In 838 vond de volgende verdeling van het rijk tussen Lotharius I en Karel de Kale er plaats.

In 911 stierf het Karolingische stamhuis uit, maar de keizers die daarna over het Duitse rijk regeerden (Otto I, Otto III, Koenraad II, Hendrik III) bleven herhaaldelijk de Kaiserpfalz bezoeken voor regeringsdaden, totdat deze in 1047 tijdens een opstand tegen keizer Hendrik III werd platgebrand door Godfried met de Baard. In de eeuw daarna deden de keizers Nijmegen slechts kort aan, om naar Utrecht door te reizen. Tussen 1152 en 1155 bouwde keizer Frederik I Barbarossa wallen en muren om Nijmegen, en hij herstelde de burcht in oude luister.

Toen keizer Frederik II en zijn zoon Koenraad van de troon vervallen werden verklaard door paus Gregorius IX, maakte graaf Otto II van Gelre hiervan gebruik om zich van de keizerlijke burcht meester te maken. Rooms-koning Willem II van Holland wilde zijn rechten op de burcht laten gelden, maar kon de onkosten die graaf Otto gemaakt had niet terugbetalen. Aldus verpandde Willem II het paleis en de stad Nijmegen met haar onderhorigheden voor '16000 mark zilvers' aan graaf Otto, totdat deze som door de rooms-koning zou zijn terugbetaald. De stad bleef echter rijksstad en dus onder bescherming van het Duitse rijk. In 1254 was Willem II te gast op de burcht en gaf hij verlof om de kerspelkerk, die buiten de omwalling stond, binnen de omwalling te herbouwen. Dit werd later de Sint-Stevenskerk.

Vanaf de 13e eeuw breidden de graven van Gelre de versterking van de Valkhofburcht verder uit. Zo ontstond vanaf 1450-1500 het burchtcomplex zoals dat op veel kaarten en prenten te zien is.

Nog in 1769 werden er op de tweede verdieping nieuwe vertrekken voor de prins-stadhouder aangebouwd. Deze betrok ze echter onder geheel andere omstandigheden dan voorzien. Door de burgertwisten eind 18e eeuw tussen prinsgezinden en patriotten achtte Willem V het in 1786 raadzaam enige tijd buiten Den Haag te verblijven. Hij koos (naast Het Loo) voor Nijmegen, waar de burggraaf het stadhouderlijk huis welgezind was. Op 11 september 1787 kwam een groot Pruisisch leger onder leiding van de hertog van Brunswijk op de burcht aan, dat de volgende dag met de in Ooij, Persingen en Nijmegen gelegerde troepen optrok naar Holland.

Toch was dit alles het begin van het einde. In 1794 drongen de Fransen tot Maas en Waal door: op de burcht werd onder de leiding van Frederik van York vergaderd of de stad verdedigd moest worden. Op 27 oktober begonnen de Fransen een aanval op de voorposten bij Neerbosch. Op 2 november kwam de prins met zijn zoon langs. De bestuurders en magistraten verlieten de stad op 5 november, deels om bestuursredenen, deels uit lafheid. De Fransen beschoten vervolgens met groot geschut de stad, waarbij brand in de stad uitbrak en de burcht hevig of licht[1] werd beschadigd. Op 8 november verliet het garnizoen de stad en trokken de Fransen binnen. De bevolking leek tevreden omdat de verdedigers zich hadden misdragen.

Sint-Nicolaaskapel

Niet alleen zou herstel van de burcht veel geld kosten, hij was ook een herinnering aan de verafschuwde prins-stadhouder en eeuwenoude vorstelijke grootheid in de nieuwe democratische tijd. Alles tezamen besloot de Landdag in augustus 1795 een voorstel van het kwartier der Veluwe aan te nemen om het gebouwencomplex te slopen en alleen de twee kapellen te behouden, de Sint Nicolaaskapel ("Karolingische kapel") en een deel van de Sint-Maartenskapel ("Barbarossa-ruïne"). Het kwartier van Zutphen stemde tegen en afgevaardigden van Nijmegen poogden nog voor te stellen ten minste de Reuzentoren, de Hofpoort en de ringmuren te behouden, omdat hieraan geen kosten besteed hoefden te worden, maar vergeefs.

Aldus werd het complex op 9 februari 1796 voor f 90400 verkocht, en konden handelaren de kostbare tufsteen waarmee het was opgetrokken hergebruiken voor gebouwen in Amsterdam en elders in het land. Bij de sloop in 1797 werd overigens verzuimd om een grondplan van het gebouwencomplex te maken, zodat alleen uit aantekeningen en afbeeldingen kan worden gereconstrueerd hoe het eruitgezien heeft. Na de sloop werd het vrijgekomen terrein opgehoogd, waardoor de resterende archeologische bodemschatten goed bewaard blijven, en werd het tot wandelplaats ingericht.

Het park werd rond 1800 op vernieuwende wijze in Engelse stijl ontworpen door J.D. Zocher Sr. Zo'n 30 jaar later paste Hendrik van Lunteren dat ontwerp ingrijpend aan. Na de stadsuitbreiding van 1878 gaf de Vlaamse tuinarchitect Lieven Rosseels het park in 1886 een nieuwe indeling met een brug over de Voerweg naar het Kelfkensbos.

De Waal gezien vanaf het Valkhof in 1925 (foto door Kees Ivens)

In 1978 werd de Valkhofvereniging opgericht, die zich ten doel stelt de resten van het Valkhof te beschermen en toegankelijk te maken. In 1980 werd op het Kelfkensbos een Romeinse godenpijler van keizer Tiberius gevonden. In 1999 werd er het Museum Het Valkhof geopend naar een ontwerp van Ben van Berkel.

Anno 2018 werd een Stauferstele opgericht op het Valkhof.[2]

Herbouw donjon[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn meerdere plannen geformuleerd om een deel van de Valkhofburcht te herbouwen. Ter gelegenheid van 'tweeduizend jaar Nijmegen' werd in 2005 een replica van de reuzentoren van de burcht opgebouwd uit steigerbuizen en -doeken: de Donjon. Er kwamen veel bezoekers op af, in eerste instantie voor het uitzicht vanaf dit strategische punt.

Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 heeft de bevolking van Nijmegen zich via een adviserend referendum uitgesproken voor de herbouw van deze donjon. De bouw ervan was omstreden, getuige een brief van de betrokken staatssecretaris Medy van der Laan aan het gemeentebestuur waarin zij stelde dat herbouw "strijdig is met de cultuurhistorische betekenis van het park". Onder verwijzing naar keizer Karel, Barbarossa en Zocher noemt zij de plek "het monument bij uitstek waar de biografie van het landschap in optima te beleven valt". Bovendien is er volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg over het uiterlijk van de donjon in de 12e eeuw niets bekend. De 17e- en 18e-eeuwse schilderijen geven alleen een indruk van de uitgebreide vesting van de graven van Gelre. Burgemeester Thom de Graaf steunt het herbouwplan, maar de verantwoordelijk minister Van der Hoeven van Cultuur nam de bezwaren over en stelde strenge eisen bij de uitwerking van de ideeën. Na bezwaren van GroenLinks en Gewoon Nijmegen stemde de gemeenteraad op 11 juni 2015 in met het bestemmingsplan, hoewel de stichting te kampen had met twijfelende investeerders. Op 5 december 2018 werd bekend dat de Donjon definitief niet herbouwd zal worden. De archeologische kosten, uitblijven van de omgevingsvergunning en onzekere exploitatie alsmede groeiend verzet werden als redenen gegeven.[3]

Rijksmonument[bewerken | brontekst bewerken]

Het Valkhof vormt samen met de Barbarossa-ruïne en de Sint Nicolaaskapel rijksmonument nummer 31192.

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • In de Betouw, Johannes, Lotgevallen en eindelyke ondergang van den van ouds alom vermaarden Burgt binnen Nymegen, Nijmegen 1797
  • Lemmens, G.Th.M., et al., Het Valkhof te Nijmegen, Uitgeverij Dwarsstap, Nijmegen 1984, ISBN 9061689570
  • Weve, Jan Jacob, De Valkhofburcht te Nijmegen, Gemeentearchief, Nijmegen 1994, ISBN 9071509052
  • Th. Kuijper, Het Valkhof en Oud-Nijmegen, ca. 1930

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Valkhof, Nijmegen van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.