Theodor Kewitsch

Theodor Kewitsch
Volledige naam Carl Theodor Kewitsch
Bijnaam Teodor Kiewicz
Geboren 3 februari 1834
Overleden 18 juli 1903
Land Vlag van Duitsland Duitsland
Nevenberoep dirigent, organist, trombonist, onderwijzer, muziekrecensent
Instrument orgel, trombone
Leraren Ferdinand Theodor Kewitsch, W. Maslon
Portaal  Portaalicoon   Muziek
Traditioneel Pools kerstlied uit:
Teodor Kiewicz: Kancyonał czyli Śpiewnik dla młodzieży, Peplin 1901

Carl Theodor Kewitsch (soms ook: Karl Theodor Kewitsch, of Pools: Teodor Kiewicz) (Posilge (West-Pruisen), nu: Żuławka Sztumska, deelgemeente van Dzierzgoń, 3 februari 1834Berlijn, 18 juli 1903) was een Duitse componist, dirigent, organist, trombonist, onderwijzer en muziekrecensent. Hij was een zoon van de organist Ferdinand Theodor Kewitsch, die in 1831 in Posilge (West-Pruisen) onderwijzer was.[1][2]

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Klewitsch kreeg zijn eerste muziekles van zijn vader en van een mhr. W. Maslon.[3] Hij begon zijn muzikale carrière rond 1854 als trombonist in de militaire muziekkapel van het Infanterie Regiment nr. 21 "von Borcke" (4. Pommersches) in Bydgoszcz, dat toen nog Bromberg heette.[4][5] Aldaar bewerkte hij ook de Pruisische militaire mars nr. 20, oorspronkelijk van Catterino Cavos in dienst van de Russische Tsaar gecomponeerd, eerst voor trompetterkorps en later voor harmonieorkest.[4] Deze mars werd presenteermars van het eveneens in Bromberg gestationeerde veldartillerie regiment nr. 53.[4]

Later was hij onderwijzer en organist in Wabcz, nu deelgemeente van Stolno, in Schwetz, nu: Świecie, in Graudenz, nu: Grudziądz en vanaf 1866 hoofd aan het Koninklijke Katholieke lerarenopleidingsinstituut (Königliches Katolisches Schullehrer-Seminar) in Berent, nu: Kościerzyna.[3][5] In 1887 verhuisde hij naar Berlijn en was daar muziekrenzensent van de nieuwe militairmuziek-krant (Neue Militärmusiker-Zeitung) en van de Hannoversche Musikerzeitung.[3][5]

Naast talrijke bewerkingen van klassieke muziek (bijvoorbeeld Georg Friedrich Händel: Halleluja uit "Messias", voor militaire muziekkapellen)[6] schreef hij ook eigen werk, vooral vocale muziek (koormuziek) en marsen voor harmonieorkest.[3][5]

Composities[bewerken | brontekst bewerken]

Werken voor orkest[bewerken | brontekst bewerken]

  • - Balli uit de opera "Cinna" van Carl Heinrich Graun, voor 2 dwarsfluiten, 2 hobo's, 2 fagotten, 2 hoorns en strijkkwintet bewerkt en nieuw geïnstrumenteerd door Theodor Kewitsch[7]

Werken voor harmonieorkest[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1897: - Zwei altenglische Militärmärsche, voor trompetterkorps of harmonieorkest, bewerkt door Theodor Kewitsch
  • 1898: - Pruisische militaire mars nr. 20 van Catterino Covas, bewerkt en nieuw geïnstrumenteerd door Theodor Kewitsch
  • - Erster Marsch des Kurhannoverschen Garde Regiments van Johann Christian Bach voor harmonieorkest, bewerkt door Theodor Kewitsch
  • - Zweiter Marsch des Kurhannoverschen Garde Regiments van Johann Christian Bach voor harmonieorkest, bewerkt door Theodor Kewitsch
  • - Kreuzritter-Fanfare, van Richard Henrion (1854–1940) voor fanfaretrompetten en harmonieorkest[8], bewerkt door Theodor Kewitsch

Vocale muziek[bewerken | brontekst bewerken]

Werken voor koor[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1869: - Sex Hymnos ecclesiasticos in Polonia usitatos, op. 2
  • 1869: - Missa de Beata Maria Virginae, op. 3 - opgedragen aan: Collegio Mariano Pelplinensi
  • 1869: - Missa de apostolis, voor gemengd koor, op. 5
  • 1871: - Quatuor Antiphonae de Beata Maria Virgine, quatuor vocibus inaequalibus, voor gemengd koor, op. 7
  • 1873: - Missa de Spiritu sancto: vocibus virorum concinenda, voor gemengd koor, op. 15
  • 1883: - Beim Becherklang ertönt Gesang, voor gemengd koor - tekst: I. Pleß
  • 1883: - Der Sonntag ist gekommen, ein Sträußchen auf den Hut, voor gemengd koor - tekst: August Heinrich Hoffmann von Fallersleben
  • 1883: - Die Fahne rauscht, aus tiefstem Herzesgrunde erschalle laut, voor gemengd koor - tekst: Karl Heinemann
  • 1895: - Drei Veilchen pflückt ich am Wiesenrand, voor gemengd koor - tekst: Paul Risch
  • 1897: - Auswahl von Kirchenliedern für katholische Schulen, voor jeugd- of schoolkoor
  • - Das Laub fällt von den Bäumen
  • - O laßt mich weiter zieh’n
  • - Stern des Abends
  • - Verschneit liegt rings die ganze Welt
  • - Magnificat, voor gemengd koor[9]
  • - Sechs Wanderlieder, voor mannenkoor, op. 17 - tekst: Ludwig Uhland
    1. Lebewohl
    2. Scheiden und Meiden
    3. In der Ferne
    4. Morgenlied
    5. Nachtreise
    6. Heimkehr
  • - Volks-Festgesang Deutschlands, voor gemengd koor (of mannenkoor)[10]

Liederen[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1890: - Mein Herzchen, polka-mazurka voor zangstem en piano[11]

Kamermuziek[bewerken | brontekst bewerken]

  • - 2 Tonstücke, voor viool, altviool (of cello) en piano, op. 63

Werken voor piano[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1891: - Für fröhliche Kreise, dansalbum
  • - Deutsche Kaiser-Huldigungs-Hymne, op. 60

Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]

  • Eine Sammlung Kleiner Orgelstücke in den modernen Tonarten, 1871.
  • Rede des Seminarmusiklehrers Th. Kewitsch aus Berent (West-Preußen), gehalten auf der 4. General-Versammlung des Cäcilien-Vereins in Cöln am 11. Aug. 1873, in: CVO 1873 / 10, pp. 93-95
  • Kurzgefaßte Choral-Gesanglehre für angehende Chorsänger, Organisten und Schullehrer, Lintz, 1873. 95 p.
  • Jahresbericht des Diöcesan-Cäcilien-Vereins Culm pro 1875 erstattet von dem Diöcesan-Präses, CVO 1876 / 06, pp. 53 - 54
  • Wegweiser, Selbstverl., 1901. 49 p.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Zenona Rondomańska: Teodor Kiewicz (1834-1903). Nauczyciel, organista i kompozytor, w: Nauczyciele muzyki na Pomorzu i Kujawach, pod red. A. Kłaput-Wiśniewskiej, Bydgoszcz 2008, pp. 23-32.
  • Jerzy Szwankowski: Kształcenie muzyczne uczniów Królewskiego Katolickiego Gimnazjum w Chojnicach w latach 1815-1920, w: Nauczanie muzyki na Pomorzu i Kujawach, pod red. A. Kłaput-Wiśniewskiej, Bydgoszcz 2007.
  • Kształcenie muzyczne uczniów Królewskiego Katolickiego Gimnazjum w Chojnicach w latach 1815-1920, w: Nauczanie muzyki na Pomorzu i Kujawach, pod red. A. Kłaput-Wiśniewskiej, Bydgoszcz 2007.
  • Wolfgang Suppan, Armin Suppan (1994), Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Ausgabe. Blasmusikverlag Schulz GmbH, Freiburg-Tiengen, p. 371. ISBN 3-923058-07-1. Geraadpleegd op 22 april 2014.
  • Joachim Toeche-Mittler: Armeemärsche, 1. Teil - Eine historische Plauderei zwischen Regimentsmusiken und Trompeterkorps rund um die deutsche Marschmusik, 2. Auflage, Neckargmünd, Kurt Vowinckel Verlag, 213 S.
  • Joachim Toeche-Mittler: Armeemärsche, 2. Teil - Sammlung und Dokumentation, 2. Auflage, Neckargmünd, Kurt Vowinckel Verlag, 1977, 161 S.
  • Joachim Toeche-Mittler: Armeemärsche, 3. Teil - die Geschichte unserer Marschmusik, 2. Auflage, Neckargmünd, Kurt Vowinckel Verlag, 1977,
  • Paul Frank, Wilhelm Altmann: Kurzgefasstes Tonkünstler Lexikon : für Musiker und Freunde der Musik, Regensburg: Gustave Bosse, 1936, 730 p.
  • Karl Lustner: Totenliste des Jahres 1903 die Musik betreffend, in: Monatshefte fur Musikgeschichte, 1904, p. 125
  • Review van bewerkingen en instrumentatie van sakrale muziek door Theodor Kewitsch in: Der Kirchenchor, XV. Jahrgang 1885 › XV. Jg. 1885, Nr. 2 (15. März)
  • Teodor Kiewicz (Kewitsch), in: Bibliografii Polskiej Estreicherów, pp. 114

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]