Rufus King

Rufus King
Rufus King
Geboren 24 maart 1755
Scarborough, Massachusetts
Overleden 29 april 1827
New York
Politieke partij Federalistische Partij
Partner Mary Alsop
Handtekening Handtekening
Ambassadeur naar het Verenigd Koninkrijk
Aangetreden 26 juli 1796
Einde termijn 16 mei 1803
Voorganger Thomas Pinckney
Opvolger James Monroe
Aangetreden 11 november 1825
Einde termijn 10 mei 1826
Voorganger Richard Rush
Opvolger Albert Gallatin
Senator voor New York
Aangetreden 25 juli 1789
Einde termijn 23 mei 1796
Voorganger Geen voorganger
Opvolger John Laurance
Aangetreden 4 maart 1813
Einde termijn 4 maart 1825
Voorganger John Smith
Opvolger Nathan Sanford
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Rufus King (Scarborough, Massachusetts, 24 maart 1755New York, 29 april 1827) was een Amerikaans politicus. Hij was senator, een van de ondertekenaars van de Amerikaanse grondwet en ambassadeur naar Groot-Brittannië. Verder was King tweemaal kandidaat voor het vicepresidentschap en eenmaal voor het presidentschap.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

King werd geboren in een welvarende koopmansfamilie. Het gezin had te maken met veel jaloezie van buren. Bij rellen rond de aanname van de Stamp Act in 1765 werd hun huis aangevallen en een groot deel van het interieur vernield. Een jaar later werd een schuur afgebrand. Na het uitroepen van de Amerikaanse onafhankelijkheid koos vader King de zijde van Groot-Brittannië, terwijl al zijn zonen sympathiseerden met de patriotten.

Zijn studie volgde King aan Dummer Academy en later aan de Harvard-universiteit. Daarna bekwaamde hij zich onder leiding van Theophilus Parsons in de rechten, maar hij stopte daar in 1778 tijdelijk mee om zich te voegen bij het Continental Army. De jonge King diende als assistent van generaal Sullivan in de Slag om Rhode Island. Daarna keerde hij terug naar zijn studie rechten en werd in 1780 toegelaten tot het beroep van advocaat en begon een eigen praktijk in Newburyport in Massachusetts. In 1783 werd King gekozen in de Wetgevende Vergadering van de staat Massachusetts. In 1784 vaardigde die staat hem af naar het Continental Congress. Daar was hij een van de jongste leden.

In het Congres werkte King nauw samen met Alexander Hamilton, onder andere in de Committee of Style die een laatste hand legde aan de grondwet. Hij keerde vervolgens terug naar Massachusetts, waarbij hij er mede voor zorgde dat deze staat de grondwet ratificeerde. Een poging om in de Senaat gekozen te worden mislukte. Op advies van Hamilton verhuisde hij vervolgens naar New York en werd daar gekozen in de Wetgevende Vergadering. Met steun van Hamilton en gouverneur George Clinton werd King gekozen in de Senaat ten koste van James Duane. In die functie bleef hij werkzaam tot president George Washington hem in 1796 benoemde als ambassadeur in Groot-Brittannië.

Als ambassadeur was King betrokken bij de onderhandelingen rondom het Verdrag van Jay. King bleef na de verkiezing van Thomas Jefferson tot president in 1801 in eerste instantie aan als ambassadeur, hoewel hij zelf behoorde tot de Federalistische Partij. Na zijn ambassadeurschap raakte King nog wel bevriend met de Zuid-Amerikaanse revolutionair Francisco de Miranda. De voormalige ambassadeur organiseerde in 1806 zijn reis naar de Verenigde Staten om steun te verwerven voor zijn uiteindelijke mislukte expeditie richting Venezuela.

De Federalistische Partij nomineerde King in 1804 en 1808 als kandidaat voor het vicepresidentschap, maar beide verkiezingen verloor hij. In 1813 stelde hij zich wederom verkiesbaar voor de Senaat en werd gekozen. Drie jaar later wilde hij gouverneur van New York worden, maar verloor van zittend gouverneur Daniel Tompkins. Later dat jaar werd King door zijn partij genomineerd voor het presidentschap. Bij de verkiezingen werd hij met groot verschil verslagen door Democratisch-Republikein James Monroe. Hij behaalde iets meer dan dertig procent van de stemmen. Zijn partij viel na deze presidentsverkiezingen uit elkaar. In 1819 stelde hij zich wederom verkiesbaar voor de Senaat en werd herkozen. mede door een verdeeldheid binnen de Democratisch-Republikeinse Partij. Na zijn terugtreden in de Senaat vertegenwoordigde hij nog eenmaal de Verenigde Staten als ambassadeur in Groot-Brittannië.

In de Senaat maakte hij zich hard voor de afschaffing van de slavernij. In zijn eerste termijn had hij er al voor gezorgd dat slavernij in het Noordwestterritorium afgeschaft werd. King geloofde in een geleidelijke afschaffing van de slavernij en was zeker geen radicaal. Bij de aanname van de grondwet accepteerde hij uiteindelijk een compromis om de zuidelijke staten tegemoet te komen.In 1817 steunde King acties van de Senaat om buitenlandse slavenhandel te verbieden.

Familie[bewerken | brontekst bewerken]

Veel familieleden van King waren actief in de politiek. Zijn broer William was de eerste gouverneur van Maine, terwijl een andere broer, Cyrus King, lid was van het Huis van Afgevaardigden namens Massachusetts. Zijn schoonvader John Alsop was namens New York een afgevaardigde naar het Continental Congress.