Rahiolisaurus

Rahiolisaurus
Status: Uitgestorven, als fossiel bekend
Rahiolisaurus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Superorde:Dinosauria (Dinosauriërs)
Orde:Saurischia
Onderorde:Theropoda
Infraorde:Ceratosauria
Familie:Abelisauridae
Geslacht
Rahiolisaurus
Novas et al., 2010
Typesoort
Rahiolisaurus gujaratensis
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Rahiolisaurus op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Rahiolisaurus is een geslacht van vleesetende theropode dinosauriërs, behorend tot de groep van de Neoceratosauria, dat tijdens het late Krijt leefde in het gebied van het huidige India. De enige benoemde soort is Rahiolisaurus gujaratensis.

Naamgeving en vondsten[bewerken | brontekst bewerken]

Fossielen van de soort zijn in 1996 summier beschreven door Sankar Chatterjee. Toen werden ze echter toegewezen aan een andere dinosauriër: Indosuchus. De soort is als zodanig voor het eerst begin 2010 gedeeltelijk beschreven door Ariel Hernán Méndez e.a.; een opperarmbeen, ISIR 657, was namelijk niet in de volledige beschrijving opgenomen, die later dat jaar verscheen; in dit artikel werd de naam al vermeld in de bibliografie, maar bleef voorlopig toch een nomen nudum omdat de beschrijvers aangaven geen naam te willen benoemen. Later in 2010 werd de soort geldig benoemd door Fernando Emilio Novas, S. Chatterjee, D.K. Rudra en P.M. Datta in een artikel dat deel uitmaakte van een boek.

De geslachtsnaam is afgeleid van het plaatsje Rahioli. De soortaanduiding verwijst naar de Indiase deelstaat Gujarat. In de Lametaformatie aldaar, die stamt uit het Maastrichtien zijn vanaf het begin van de jaren negentig vele fragmentarische fossielen van de nieuwe soort gevonden in een groeve met een oppervlakte van 50 m². De fossielen beschreven in 1996 hebben de inventarisnumers van het Indian Statistical Institute ISIR 401-433 en 435-454. In een latere opgraving in 1997 werd nog een dijbeen gevonden. Het holotype bestaat uit drie specimina die aan één volwassen individu werden toegewezen: ISIR 550, een darmbeen met schaambeen; ISIR 554, het tegenwoverliggende schaambeen; en ISIR 557 een dijbeen. De andere specimina vertegenwoordigen minstens nog eens zes individuen van verschillende leeftijden. De beenderen omvatten een praemaxilla met tanden, een atlas, een draaier, drie andere halswervels, een reeks van dertien aaneensluitende ruggenwervels, zeven daarop aansluitende sacrale wervels, de voorste twintig staartwervels, een ravenbeksbeen vergroeid met een schouderblad, een ellepijp, een polsbeen, een darmbeen, schaambeenderen, stukken van het zitbeen, negen dijbeenderen (waaronder ISIR 440 en 558), een tibiotarsus, een derde middenvoetsbeen en teenkootjes van de derde en vierde teen. In 1996 werd nog een ander opperarmbeen, ISIR 434, toegewezen. Dit bot was volledig en zeer lang wat leidde tot de conclusie dat het een zeer oorspronkelijke eigenschap, een plesiomorfie, inhield met zelfs de suggestie dat het dier op vier poten zou lopen; alle andere bekende theropoden hebben gereduceerde korte armen. Bij nader inzien bleek het echter om een bot van een jonge titanosauriër te gaan.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Rahiolisaurus is een middelgrote roofsauriër. De lichaamslengte is oorspronkelijk geschat op acht meter. In 2016 werd het geschat op 6,3 meter. Het dijbeen van het holotype is zevenenzeventig centimeter lang.

Rahiolisaurus in grootte vergeleken met een mens

De beschrijvers stelden enkele onderscheidende kenmerken vast. De premaxillaire tanden hebben een druppelvormige dwarsdoorsnede met een zwakke kiel op de voorrand maar een afgeronde achterrand. De interdentaalplaten achter de premaxillaire tanden zijn vergroeid en missen verticale richels. Er ontbreekt een rij duidelijke openingen voor aderkanalen boven de tandrij. Het darmbeen heeft een diepe inkeping in de achterkant van het achterblad. Het eerste middenvoetsbeen is staafvormig. Het tweede middenvoetsbeen is bovenaan sterk versmald.

De maxilla is ruw aan de buitenzijde maar glad aan de binnenkant. De ruggenwervels zijn niet gepneumatiseerd. Het sacrum, heiligbeen, toont een buiging naar onderen. De voorste staartwervels hebben geen hoge lange wervelbogen en hun zijuitsteeksels staan niet naar boven gericht; ze tonen ook geen opvallende richels tussen de wervelcentra en de diapofysen, de zijuitsteeksels. Het opperarmbeen is robuust gebouwd; de lengte ervan wordt geschat op ongeveer vijfentwintig centimeter, wat duidt op een relatief grote bovenarm voor een grote neoceratosaurische theropode uit het Krijt. De bovenkant ervan is ruw bollend. Het dijbeen en het scheenbeen zijn eveneens robuust gebouwd, maar het laatste heeft een vrij vlakke crista cnemialis als aanhechting voor de kuitspieren.

Fylogenie[bewerken | brontekst bewerken]

De beschrijvers wezen Rahiolisaurus toe aan de Abelisauridae maar incertae sedis, dus op een onbestemde positie. Hij mist de onderscheidende kenmerken van de Abelisaurinae en de Carnotaurini. Volgens de beschrijvers zijn verschillende eerder benoemde theropoden uit dezelfde formatie, zoals Indosuchus, Indosaurus, Lametasaurus en Dryptosauroides wegens het feit dat de resten zo schamel zijn — en vaak niet meer te traceren in de verzamelingen — nomina dubia. Alleen Rahiolisaurus en Rajasaurus zouden geldige soorten zijn.

In 2014 viel Rahiolisaurus in een analyse uit in de Majungasaurinae:

Abelisauridae 

Kryptops



Rugops



Genusaurus



MCF-PVPH-237



Xenotarsosaurus



Tarascosaurus



La Boucharde-abelisauride


 
Majungasaurinae

Pourcieux-abelisauride



Arcovenator



Majungasaurus



Indosaurus



Rahiolisaurus



Rajasaurus



Brachyrostra

Ilokelesia


 

Ekrixinatosaurus


 

Skorpiovenator


 
Carnotaurini

Abelisaurus



Aucasaurus



Pycnonemosaurus



Quilmesaurus



Carnotaurus