Ophiostoma novo-ulmi

Ophiostoma novo-ulmi
Iepenziekte op goudiep (Ulmus hollandica 'Wredei') (let op de dode takken) (11 mei 2008)
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Ascomycota
Klasse:Sordariomycetes
Orde:Ophiostomatales
Familie:Ophiostomataceae
Geslacht:Ophiostoma
Soort
Ophiostoma novo-ulmi
Brasier (1991)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Ophiostoma novo-ulmi op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Ophiostoma novo-ulmi is een schimmel die behoort tot de orde Ophiostomatales van de ascomyceten. De schimmel veroorzaakt iepenziekte. Ophiostoma novo-ulmi is pas in de jaren zeventig voor het eerst waargenomen en tast ook de tegen Ophiostoma ulmi resistente rassen 'Commelin' en 'Groeneveld' aan. De schimmel heeft n = 8 chromosomen.

Er zijn twee ondersoorten van Ophiostoma novo-ulmi:

  • De Euraziatische ondersoort (EAN) Ophiostoma novo-ulmi subsp. novo-ulmi Brasier 1991.
  • De Noord-Amerikaanse ondersoort (NAN) Ophiostoma novo-ulmi subsp. americana Brasier & S.A. Kirk 2001.

De schimmel groeit in houtvaten van de boom. De boom produceert als reactie thyllen, blazen in de vaten, om de groei van de schimmel te stoppen, maar daardoor raken die vaten ook verstopt. De schimmel kan van het ene houtvat in het andere komen waardoor er zoveel houtvaten verstopt raken dat de boom afsterft. De schimmel wordt verspreid door de grote en de kleine iepenspintkever (Scolytus scolytus en S. multistriatus).

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De Euraziatische ondersoort (EAN) Ophiostoma novo-ulmi subsp. novo-ulmi verscheen voor het eerst in Europa in de regio Moldavië in de jaren 1940. De Noord-Amerikaanse ondersoort (NAN) Ophiostoma novo-ulmi subsp. americana verscheen in datzelfde decennium voor het eerst in de zuidelijke streken van de Grote Meren en werd omstreeks 1960 ingevoerd in Groot-Brittannië vermoedelijk met een scheepslading iepenhout. Ze werden verder over Europa verspreid door de iepenspintkevers.[1] Ophiostoma novo-ulmi subsp. americana zorgde in de jaren zeventig er voor dat veel bomen in Nederland afstierven. Na het jaar 2000 kwam er een nieuwe ziektegolf in Nederland, die onder de overgebleven bomen en nieuwe aanplant flink huishoudt.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Ophiostoma novo-ulmi vormt twee soorten conidia. In het xyleem van levende iepen worden in het sporothrix stadium op korte, 10 - 30 µm lange conidioforen ovale conidia gevormd. Deze conidia vermeerderen zich in de xyleemvaten net zoals gisten door knopvorming. Ze kiemen en verspreiden zo het mycelium door de boom. De schimmeldraden zijn 1 - 6 µm dikke en hebben tussenwanden. In afstervende of pas afgestorven bomen vormen in het graphium stadium gekiemde conidia in de bast en in de door de kevers gegraven gangen mycelium, dat kleverige conidia op rechtopgaande, donker gekleurde, 1 –2 mm lange coremia met een bijna kleurloze ronde kop vormt. De kevers verspreiden de kleverige sporen naar andere bomen.[2]

De schimmel is heterothallisch. Als twee verschillende paringstypen op iepenhout elkaar tegenkomen worden perithecia gevormd. De zwarte voet van het perithecium is rond. De Euraziatische ondersoort heeft 75-500 µm brede perithecia met een zwarte nek, die 290 - 640 µm lang is. De Noord-Amerikaanse ondersoort heeft 90-140 µm brede perithecia met een zwarte nek, die 190 - 380 µm lang is. De gesepteerde hyfen zijn 20 - 60 × 1 - 2 µm groot. De dunwandige, doorzichtige sporenzakjes zijn rond tot ovaal. De 4,5 - 6 × 1 - 1,5 µm grote ascosporen hebben geen tussenwanden en zitten in kleverige hoopjes, die door de kevers verspreid worden.[3]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Wikispecies heeft een pagina over Ophiostoma novo-ulmi.