Juliette Gréco

Juliette Gréco
Gréco (maart 1966)
Algemene informatie
Geboren 7 februari 1927
Geboorteplaats MontpellierBewerken op Wikidata
Overleden 23 september 2020
Overlijdensplaats RamatuelleBewerken op Wikidata
Land Vlag van Frankrijk Frankrijk
Werk
Genre(s) Chanson
Beroep Zangeres en actrice
Officiële website
(en) AllMusic-profiel
(en) Discogs-profiel
(en) IMDb-profiel
(en) Gréco/ Last.fm-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Juliette Gréco (Montpellier, 7 februari 1927Ramatuelle, 23 september 2020) was een Franse zangeres en actrice.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Gréco was in 1939 balletleerling in het Opéra de Paris. Tijdens de bezetting van Frankrijk door Nazi-Duitsland zat haar moeder in het verzet en was zij daar zelf ook bij betrokken. Toen ze echter gevangen werd genomen, werd ze niet gedeporteerd wegens haar jonge leeftijd.

In 1945 ontdekte Gréco het intellectuele en het politieke leven in Parijs. Zij speelde enkele theaterrollen (Victor ou les Enfants au pouvoir, 1946)[1] en werkte aan een radio-uitzending gewijd aan poëzie.

Gréco en Erskine Caldwell in 1948 gefotografeerd door Emmy Andriesse

In 1949 nam zij deel aan de heropening van het cabaret Le Bœuf sur le toit en liet een rijk repertoire zien (van Jean-Paul Sartre tot Boris Vian). In 1950 ontving ze een prijs van de Franse componistenvereniging SACEM voor Je hais les dimanches.[2] In 1952 trad ze op in Brazilië en de Verenigde Staten in de revue April in Paris. Greco had in deze periode een relatie met de Amerikaanse jazz-trompetist Miles Davis.

In 1954 zong ze in de Olympia in Parijs. Zij ontmoette haar aanstaande echtgenoot, de acteur Philippe Lemaire, bij de opnamen van de film Quand tu liras cette lettre. Ze scheidden echter in 1956 na de geboorte van hun dochter Laurence-Marie.

In maart 1956 gaf ze concerten in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, begeleid door de Nederlandse accordeonist Addy Kleijngeld.

Zij vertrok naar New York en haar vertolkingen van Franse liedjes riepen veel enthousiasme op. Bij de opnamen van de film The Sun Also Rises van Henry King in 1957 ontmoette ze de producer Darryl F. Zanuck. Ze werden geliefden en Gréco draaide enkele van zijn producties.

Van 1959 tot 1963 wijdde ze zich aan het chanson en ontdekte enkele nieuwe talenten als Serge Gainsbourg, Guy Béart en Léo Ferré.

In 1965 speelde ze een rol in de televisieserie Belphégor ou le Fantôme du Louvre. Enige tijd later ondernam zij een zelfdodingspoging. In 1967 ontmoette ze Michel Piccoli, die haar tweede echtgenoot zou worden. Ze scheidden in 1977. In 1968 bedacht ze de formule van concerten die om 18.30 uur begonnen in het Théâtre de la Ville in Parijs. Daar zong ze een van haar bekendste chansons, Déshabillez-moi.

Vanaf 1975 werd de muziek van haar chansons geschreven door Gérard Jouannest, sinds 1968 haar pianist en begeleider. Ze trouwde met hem in 1989. Ze hield talrijke tournees in het buitenland, met name in Duitsland en Japan.

In mei 2001 kreeg ze hartproblemen tijdens een concert in Montpellier.

Op 27 mei 2011 trad Gréco voor het eerst na dertien jaar weer op in Nederland.[3] Haar afscheidstournee hield ze in 2015, waarbij ze Nederland aandeed tijdens de Nacht van de Poëzie en een optreden gaf in het Amsterdamse Koninklijk Theater Carré.

Juliette Gréco overleed in 2020 op 93-jarige leeftijd.[4][5]


Discografie[bewerken | brontekst bewerken]

Studioalbums[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1951 - Amours perdues (Philips, 78 toeren)
  • 1951 - Sous le ciel de Paris (Philips, 78 toeren)
  • 1951 - Je hais les dimanches (Philips, 78 toeren)
  • 1951 - Je suis comme je suis (Philips, 78 toeren)
  • 1956 - Juliette Gréco no.4 (Fontana records)
  • 1958 - Juliette New Style no.5 (Philips)
  • 1959 - Si tut'images no.6 (Philips)
  • 1961 - Jolie Mome no.7 (Philips)
  • 1963 - La Javanaise no.8 (Philips)
  • 1964 - Gréco chante Mac Orlan (Philips, heruitgave 2001, Mercury/Universal).
  • 1964 - Les Grandes Chansons de Juliette Gréco (Philips)
  • 1967 - La Femme (Philips, heruitgave 1998, Mercury/Universal).
  • 1968 - Peut-etre que... (Philips)
  • 1969 - Complainte Amoureuse (Philips)
  • 1971 - Face a Face (Philips)
  • 1972 - Juliette Gréco chante Maurice Fanon (Barclay, heruitgave 2002, Mercury/Universal).
  • 1974 - Je vous attends (Barclay)
  • 1975 - Gréco (RCA Victor)
  • 1977 - Gréco chante Jacques Brel, Henri Gougaud, Pierre Seghers (RCA Victor)
  • 1983 - Gréco 83 (Disques Meys)
  • 1993 - Vivre dans l'avenir (Philips, heruitgave 2002, Universal]).
  • 1998 - Un jour d'été et quelques nuits (Disques Meys).
  • 2003 - Aimez-vous les uns les autres ou bien disparaissez... (Polydor).
  • 2006 - Le Temps d'une chanson (Polydor)
  • 2009 - Je me souviens de tout (Polydor)
  • 2012 - Ca se traverse et c'est beau (Deutsche Grammophon)
  • 2013 - Gréco chante Brel (Deutsche Grammophon)

Livealbums[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1950 - Juliette Gréco à l'Olympia 3ieme serie (Philips)
  • 1962 - Juliette Gréco à l'abc (Philips)
  • 1964 - Juliette Gréco à Bobino (Philips)
  • 1966 - Juliette Gréco à la Philharmonie Berlin (Philips)
  • 1966 - Juliette Gréco à l'Olympia (Philips)
  • 1982 - Juliette Gréco recital (Philips)
  • 1989 - Gréco 88: Hommage a Jacques Brel (Philips)
  • 1992 - Juliette Gréco à l'Olympia (philips, heruitgave 2004, Mercury/Universal).
  • 1999 - Juliette Gréco Odéon 1999 (Disques Meys).
  • 2004 - Juliette Gréco Olympia 2004 (Polydor/Universal).

Compleet werk

  • 2003 - L'Éternel féminin (21 cd's, Mercury/Universal).

Compilaties[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1990 - Je suis comme je suis (2 cd's - heruitgave 2002, Mercury/Universal).
  • 1991 - Déshabillez-moi (1 cd - heruitgave 2003, Mercury/Universal).

Videografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Juliette Gréco Olympia 2004 (2004, Polydor/Universal).

Filmografie[bewerken | brontekst bewerken]

Theater[bewerken | brontekst bewerken]

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

Memoires[bewerken | brontekst bewerken]

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Françoise Piazza & Bruno Blanckeman, De Juliette à Gréco, Éditions Christian De Bartillat, 1994, ISBN 2-84100-000-1.

Essays[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]