Immunologie

Elektronenmicroscopische opname van streptokokken (rood) die door een immuuncel (geel) verzwolgen worden

Immunologie of immuniteitsleer is de wetenschap die zich bezighoudt met het immuunsysteem. De immunologie bestudeert de mechanismen die mensen, dieren en planten gebruiken om zich te verweren tegen lichaamsvreemde ziekteverwekkers, zoals bacteriën of virussen.

Het immuunsysteem maakt voor zijn verschillende taken gebruik van veel verschillende cellen, eiwitten en signaalmoleculen. Een belangrijk deel van de immunologie is gericht op het begrijpen van de moleculaire processen en cellulaire interacties die nodig zijn om ziekteverwekkers te herkennen, uit te schakelen en op te ruimen. Modern immunologisch onderzoek vindt plaats aan de hand van technieken als celculturen, immunoassays, ELISA's en flowcytometrie.

Er zijn diverse deelgebieden in de immunologie. De immuunchemie richt zich de structuur van antigenen en antilichamen, en het chemische inzicht in de immuunreacties. De immuungenetica onderzoekt de genetische principes die ten grondslag liggen aan de afweer, in het bijzonder de vorming van antilichamen en T-cel-receptoren. De klinische immunologie bestudeert verstoringen van het menselijke immuunsysteem. Deze treden bijvoorbeeld op in het geval van allergieën, immuundeficiënties, bij auto-immuunziekten en bij afstoting van getransplanteerd orgaam.

Basisprincipes[bewerken | brontekst bewerken]

Meer informatie: Immuunsysteem

Vanuit de foetale lever vertrekken pluripotente stamcellen naar de primaire lymfoïde organen thymus en het beenmerg, waar ze zich differentiëren tot respectievelijk T-lymfocyten en B-lymfocyten. Vanuit deze primaire locatie verplaatsen de uitgerijpte cellen zich naar de zogenaamde secundaire lymfoïde organen zoals milt, lymfeklieren en de mucosageassocieerde lymfoïde weefsels (MALT). Naast de T- en B-lymfocyten spelen binnen het immuunsysteem diverse andere cellen en systemen een belangrijke rol om de afweer van ons lichaam zo goed en efficiënt mogelijk te laten verlopen. Van belang zijn niet-specifieke afweercellen als naturalkillercellen, maar ook monocyten en dendritische cellen. Als belangrijke systemen kunnen genoemd worden het HLA-systeem (MHC-systeem) en het complementsysteem.

Laboratoriumtoepassingen[bewerken | brontekst bewerken]

In een immunologisch laboratorium wordt onderzoek gedaan naar diverse aspecten van het immuunsysteem. Gedacht moet worden aan:

  • Antigeen-antistofinteracties
  • Cellulaire immuniteit
  • Humorale immuniteit.

Klinische immunologie[bewerken | brontekst bewerken]

De klinische immunologie houdt zich bezig met:

  • Autoantistoffen
  • Bindweefselziekten en vasculitis
  • Hartziekten
  • Hematologische ziekten
  • Hemolytische ziekten en cytopenieën
  • Huidziekten
  • Immunodeficienties
  • Immunofarmacologie
  • Maag-darmziekten
  • Neurologische ziekten
  • Nierziekten
  • Oogziekten
  • Reproductie-immunologie
  • Respiratoire ziekten
  • Stofwisselingsziekten
  • Transplantatie-immunologie
  • Tumorimmunologie
  • Vaccinaties
  • Ziekten van spieren en botten