Carry van Bruggen

Carry van Bruggen
Carolina Lea de Haan
Carry van Bruggen
Algemene informatie
Geboren 1 januari 1881
Geboorteplaats Smilde[1]
Overleden 16 november 1932
Overlijdensplaats Laren[2]
Land Vlag van Nederland Nederland
Werk
Jaren actief 1907-1932
Genre romans, essays, columns
Stroming literair naturalisme, literair modernisme
Bekende werken De verlatene (1910)
Een coquette vrouw (1915)
Prometheus (1919)
Het huisje aan de sloot (1921)
Eva (1927)
Dbnl-profiel
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Carry van Bruggen, pseudoniem van Carolina Lea de Haan (Smilde, 1 januari 1881Laren, 16 november 1932) was een Nederlandse auteur en filosofe. Ze schreef ook onder de pseudoniemen Justine Abbing en May. Haar laatste roman, Eva (1927), is een van de bekendste modernistische romans uit de Nederlandstalige literatuur.[3]

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Jonge jaren[bewerken | brontekst bewerken]

Van Bruggen was een van de vele kinderen van Betje Rubens (1852-1912) en de strenge orthodox-joodse godsdienstleraar en chazan Izak de Haan (1839-1924). Ze bracht haar jeugd door in Zaandam, waar ze de ULO en de normaalschool bezocht. In 1900 werd ze onderwijzeres in Amsterdam waar haar jongere broer, Jacob Israël de Haan, haar in contact bracht met een artistiek milieu. Zo ontmoette zij ook journalist en publicist Kees van Bruggen, met wie zij in 1904 trouwde en niet veel later naar Nederlands-Indië vertrok.

Indische periode[bewerken | brontekst bewerken]

Carry van Bruggens schrijversloopbaan begon in Deli. Hier nam zij al snel rubrieken voor haar rekening in de Deli courant, waarvan haar echtgenoot hoofdredacteur was. Ook deed zij inspiratie op voor wat later haar eerste roman zou worden: Goenong-Djatti (1909), een verhaal over relationele ontwikkelingen op een plantage. Daarnaast zou ze nog twee Indische werken publiceren: verhalenbundel 'n Badreisje in de tropen (1909) en novelle Een Indisch huwelijk, die in 1916 als feuilleton verscheen en in 1921 in boekvorm. Het echtpaar Van Bruggen kon niet goed aarden in plantersbolwerk Deli, en hun kritiek op het gouvernement en de behandeling van 'koelies' maakte hen kwetsbaar. Eind 1905 kreeg Van Bruggen het aan de stok met journalist Karel Wybrands, waarna zij in Indië niets meer publiceerde. Tegelijkertijd raakte haar echtgenoot in steeds meer conflicten verzeild en kreeg zelfs een smaadproces aan zijn broek, tot hij uiteindelijk werd ontslagen.[4]

Literaire carrière[bewerken | brontekst bewerken]

Van Bruggen door J.D. Hendriks (ca. 1920)

In 1907 keerde het echtpaar terug naar Nederland, en in datzelfde jaar verscheen Van Bruggens debuutbundel In de schaduw. In de jaren daarop volgden meer werken, geschreven onder invloed van het naturalisme, veelal over het joodse milieu van haar jeugd. Haar beste en meest succesrijke werk uit deze periode was De verlatene (1910). Ook werkte zij als recensente mee aan tal van bladen en ontwikkelde zich tot een verdienstelijk vertaalster; ze vertaalde toneelstukken van Richard Sheridan, Oscar Wilde en George Bernard Shaw, en later werken van Alfred de Musset, John Galsworthy, Hugh Walpole en Alexandre Dumas. In 1913 sloeg Van Bruggen een nieuwe weg in met de roman Heleen, waarin het niet langer ging om gedetailleerde sfeertekeningen, maar om de gemoedsbeschrijving.

In 1914 verhuisde het echtpaar Van Bruggen van Amsterdam naar Laren, maar het huwelijk bleek niet duurzaam: hun scheiding werd uitgesproken op 29 december 1916 en ingeschreven op 24 februari 1917.[5] In haar roman Een coquette vrouw (1915) verwerkte zij haar ervaringen van het mislukte huwelijk.[6] Van Bruggen voorzag in het onderhoud van haarzelf en haar twee kinderen door lesgeven, lezingen, recensies en vertalingen. Daarnaast publiceerde ze in 1919 een studie onder de titel Prometheus. Een bijdrage tot het begrip van de ontwikkeling van het individualisme in de literatuur, die tegenwoordig geldt als haar filosofische hoofdwerk. Hierin poogde zij aan de hand van de Prometheusmythe het individualisme in de literatuur te verklaren.

In 1920 trad zij een tweede maal in het huwelijk met kunsthistoricus Adriaan Pit en nam de naam Carry Pit-de Haan aan, al bleef ze schrijven onder de naam Carry van Bruggen. In de eerste jaren van dit huwelijk schreef ze de verhalenbundels Het huisje aan de sloot (1921), Avontuurtjes (1922) en Vierjaargetijden (1924). Het huisje aan de sloot behaalde de prijs van de Haagsche Post, die de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde toekende aan het beste boek van dat jaar. In 1925 paste zij de grondgedachte van Prometheus toe op de taal in haar essay Hedendaagsch fetischisme; een ontmaskering van de eerbied voor taal als distinctiedrift[7]. In haar ogen was nationalisme een vijand van de mensheid; een afkeer die nog sterker werd nadat haar broer Jacob Israël in 1924 in Jeruzalem werd vermoord door zionistische Hagana-milities. Haar laatste roman, het modernistische Eva (1927), over de moeizame innerlijke groei van een naar vrijheid verlangende vrouw, wordt onder meer vanwege de innovatieve stijl (de hantering van stream of consciousness en wisselende vertelperspectieven) gezien als haar meesterwerk.

Radio[bewerken | brontekst bewerken]

Op 20 januari 1924 sprak Van Bruggen voor de microfoon van de Nederlandsche Seintoestellen Fabriek, en was daarmee de allereerste die voor de Nederlandse radio een toespraak hield; daarvoor was alleen muziek uitgezonden. Haar bijdrage was een succes: tot haar dood zou zij een regelmatige gastspreker blijven.[8]

Depressie en overlijden[bewerken | brontekst bewerken]

Op 3 april 1928 werd Carry van Bruggen tijdens een lezing onwel en verzonk in een klinische depressie, waaruit zij niet meer kon loskomen. Hierna werd zij regelmatig in verpleeghuizen opgenomen, tot zij in 1932 overleed aan een longontsteking, opgelopen nadat ze door een overdosis barbituraten in coma was geraakt. Gezien haar regelmatig gebruik van slaapmiddelen is het niet zeker of het om zelfdoding gaat. Ze ligt – onder haar schrijversnaam Carry van Bruggen – begraven op het algemene gedeelte van het Sint Janskerkhof in Laren.

Nalatenschap[bewerken | brontekst bewerken]

Canon van de Nederlandse letterkunde[bewerken | brontekst bewerken]

Carry van Bruggen is opgenomen in de Canon van de Nederlandse letterkunde, die in 2002 door de leden van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde werd omschreven. Als auteur staat zij op plaats 46. In de lijst van Literaire werken staan haar studie Prometheus. Een bijdrage tot het begrip van de ontwikkeling van het individualisme in de literatuur (op 83) en haar roman Eva (op 107).

Standbeeld[bewerken | brontekst bewerken]

Sinds 1997 staat er ter herinnering aan Carry van Bruggen in de Zaandamsespoorbuurt een bronzen beeld door Helen Frik van een boekenkast met haar werken. Naast het Carry van Bruggenhof in Laren zijn er ook in andere plaatsen (waaronder Apeldoorn, Assen, Castricum, Den Haag, Hoofddorp, Smilde, Utrecht, Wormerveer, Gorinchem, Zoetermeer en Zwolle) straten naar haar vernoemd.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1907 - In de schaduw, verhalen
  • 1909 - 'n Badreisje in de tropen, verhalen
  • 1909 - Goenong Djatti, roman
  • 1910 - Een vergissing, toneel
  • 1910 - De verlatene, roman
  • 1913 - Heleen: een vroege winter, roman
  • 1914 - Het Joodje, roman
  • 1915 - Een coquette vrouw, roman
  • 1918 - Om de kinderen, roman
  • 1919 - Prometheus. Een bijdrage tot het begrip van de ontwikkeling van het individualisme in de literatuur, essay
  • 1920 - Uit het leven van een denkende vrouw, roman
  • 1921 - Een Indisch huwelijk, roman
  • 1921 - Het huisje aan de sloot, verhalen
  • 1922 - Avontuurtjes, verhalen
  • 1924 - Vierjaargetijden, verhalen
  • 1925 - Bitterkruid (in: Winterboek 1925-26)
  • 1925 - Hedendaagsch Fetischisme, essay
  • 1926 - Tirol, schetsen
  • 1927 - Eva, roman

Postume herdrukken en bloemlezingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • 1981 - Avontuurtjes, Querido, Amsterdam, Salamanderpocket 508
  • 1984 - Aan een draadje, Den Haag, Mikadopers, bibliofiele uitgave (18 pp, 89 exx), eerder verschenen in het Algemeen Dagblad van 11 mei 1918
  • 1985 - Carry van Bruggen, Nijgh & van Ditmar, ISBN 978 90 2365616 6
  • 2007 - Verhalend proza: De verlatene, Het huisje aan de sloot, Eva, bezorgd door J.M.J. Sicking, Delta/Van Oorschot, Amsterdam
  • 2020 - Eva, heruitgave als Salamander Klassieker, Querido
  • 2021 - Een coquette vrouw, heruitgave als Salamander Klassieker, Querido, in samenwerking met schrijverscollectief Fix dit.

Vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • 2022 - Duitse vertaling van Tirol: Tirol Reiseimpressionen, Norderstedt, BoD – Books on Demand, ISBN 978-3-7568-4069-4)

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Menno ter Braak. De bewuste vrouw en haar roman, Carry van Bruggen, Eva. In: Verzameld werk, dl. I. Amsterdam 1941, P. 292-298.
  • Annie Romein-Verschoor. Vrouwenspiegel. Een literair-sociologische studie over de Nederlandse romanschrijfster na 1880. Nijmegen 1977. Eerder verschenen als proefschrift, Leiden 1935.
  • Mies de Haan, Carry van Bruggen, mijn zuster; Amsterdam, [1959].
  • M.-A. Jacobs, Carry van Bruggen. Haar leven en literair werk. Hasselt, [1962].
  • Jaap Meijer. Joden zijn ook mensen; Carry van Bruggen 1881-1932, en de Joodse problematiek. In: Waar wij ballingen zijn. Rotterdam 1968, pag. 93 - 126.
  • M. Van Amerongen. Promethuis; Het uitzichtloze individualisme van Carry van Bruggen. In: Vrij Nederland, Jrg.39, 12 augustus 1978.
  • Jan Fontijn en Diny Schouten (samenstelling en inleiding), Carry van Bruggen. Een documentatie. In: De Engelbewaarder, kwartaalschrift van de Stichting Vrienden van het Amsterdams Litterair Café De Engelbewaarder, jrg.3 nr 13, Amsterdam, 1978; uitgebreide (3e) druk Nijgh & Van Ditmar, 's-Gravenhage 1985.
  • Ruth Wolf, Van alles het middelpunt : over leven en werk van Carry van Bruggen. Amsterdam, 1980.
  • Jan Noordegraaf, 'Nog eens 'Hedendaagsch Fetischisme', in: Voortgang, jaarboek voor de neerlandistiek 4 (1983), 193-230. Herdrukt in Jan Noordegraaf, Van Hemsterhuis tot Stutterheim. Over wetenschapsgeschiedenis. Münster: Nodus Publikationen 2000, p. 126-157).
  • Elrud Ibsch, 'Carry van Bruggen', in: Douwe Fokkema en Elrud Ibsch, Het Modernisme in de Europese letterkunde. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1984, p. 223-251.
  • Rob Wolfs, De slingerslag in Eva. Dichten en denken van Carry van Bruggen. Leiden, 1989.
  • J.M.J. Sicking, Overgave en Verzet. De levens- en wereldbeschouwing van Carry van Bruggen. Groningen, 1993.
  • Jan Noordegraaf, 'Tekenen des onderscheids. Hedendaagsch Fetischisme herlezen', in: In de marge 11 (2002), 3, p. 18-25.
  • Wouter de Koning, ' 'Meisjes kussen elkaar toch niet op de lippen?' Biseksualiteit in het werk van Carry van Bruggen', in: Lover, tijdschrift over feminisme 29 (2002) 1 (maart), p. 42-45, 57.
  • Madelon de Keizer, De dochter van een gazan. Carry van Bruggen en de Nederlandse samenleving 1900-1930. Amsterdam, 2006.
  • Heleen van Duijn, 'De Sprachskepsis voorbij. Onderzoek naar de functies van taal in Eva en To the Lighthouse'. Voortgang, jaarboek voor de neerlandistiek 25 (2007), 89-121
  • Damescompartiment, Carry van Bruggen (1881-1932)', Atria 2017.
  • Barber van de Pol, Er is geen ander zijn dan anders zijn. Denken met Carry van Bruggen. Amsterdam, Querido, 2020.
Zie de categorie Carry van Bruggen van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.